De erfgenamen van heer Ghijsel Back

L.F.W. Adriaenssen

§ 17. Colen

I. ENGELBEERN HENRICX BAC, zus van heer Ghijsel, trouwde met de Bossche vleeshouwer Daniel Croeck Daniels.¹ Hij was een

231

zoon van Deenken Croke Henricx bij een zekere Heylwich. Bij zijn tweede vrouw Jut Gielis Dunnecop² was hij vader van Heylwich Croeck, die trouwde met de vleeshouwer Reijnier Henrick Loden.³ Ook Daniel was slager. Hij bezat in 1446 1/8 van de vleesbank den Doem in de ingang van het vleeshuis en verhuurde in 1455 twee vleesbanken in de ingang van het vleeshuis in den Doem om 13 petersgulden op Kerstmis.⁴ Engelbeern Bac had een kind, dat volgt onder II op pagina 232.

II. ALEYT DANIEL CROECK⁵ was in 1478 e.v. de weduwe van Gerit Henricx van Merlair⁶, zoon van Henrick Henricx van Merlaer en van Yda N. Hij was knokenhouwer, medeblander en proviseur van de armen van het blok Hinthamereind. Samen met Herman Janss van den Berghe heeft Gerit in 1468 de dorpel van de hoeve en tymmeringe voor aan de gevel van het vleeshouwershuis 1 à 2 voet verhoogd.⁷ In 1479 was Aleyt in het bezit van een vleesbank in het Bossche vleeshuis.⁸ Gerit en Aleyt werden begraven voor het Bacx-koorke in de Sint-Janskerk.

Hun kinderen zijn:⁹

232

1.	Henrick dochter Geryts van Merlaer¹⁰ trouwde met Yoest Hubrecht Roloffs van Hees¹¹, in 1499 meester van het zinnelooshuis van Den Bosch.¹²
2.	Engel Geryts van Merlaer, volgt onder III op pagina 233.
3.	Ghysbert Gherits van Merlaer is in 1478 a 1481 overleden.
4.	Bartholomeus van Merlaer¹³ (Barthaut) ging in 1487 studeren te Keulen, promoveerde tot meester in de vrije kunsten en werd tot priester gewijd. Hij was van Sint Lambrechts Blaarthem, maar bewoonde te 's-Hertogenbosch in de Hinthamerstraat tegenover de kerk een huis dat was ingebouwd in het huys van Cloetingen. In dezelfde straat stond het Meeldmans-gasthuis voor dertien arme mannen, dat hij als regent beheerde. Heer Barthout was minstens sedert 1497 rector van het Bacx-koorke. In 1517 was hij provisor penoris van het kapittel van de Sint-Janskerk. Als executeurtestamentair van zijn neef Claes Colen (III-l) liet hij aan de kerk (vermoedelijk door Jan Heyns) een zijkapel bouwen, die werd toegewijd aan de Heilige Verrijzenis en nadien het Merlaerskoorke werd genoemd. Voor dit koortje werd hij in september 1538 begraven.

III. ENGEL GERYTS VAN MERLAER trouwde met Peter Colen¹⁴, zoon van Coelken die Dorre Jans en van Christyn. Als lakenkoper bestelde hij blijkens de Bossche schepenprotokollen van

233

1485-1492 meerdere malen hoeveelheden geheel besegelden Bosschen laken vanden besten, gelijck men die aen die ramen bynnen deser stadt gewoenlick is te bezegelen. Groen en blauw genoten zijn voorkeur, gevolgd door rood en paars, terwijl zwart met af een toe een half laken de hekkensluiter was. Per laken betaalde hij 10 rijnsgulden.¹⁵ Dat hij voor vier van zijn kinderen in 1486 losrenten kocht op de stad Leiden¹⁶, doet onwillekeurig denken aan zijn nering. In 1478 was hij schepen van Den Bosch.¹⁷ Daar bewoonde hij de herberg het Gulden Vlies in de Zadelaarsstraat.¹⁸ Zijn vrouw had twee vleesbanken geërfd, die Peter in 1486 verhuurde.¹⁹ Geertruyt de Gruyter Aelbrechts was zijn tweede vrouw.²⁰

Engels kinderen waren:

Claes Colen²¹ studeerde gedeeltelijk samen met zijn oom Bartholomeus van Merlaer aan de universiteit van Keulen, waar hij de meestertitel behaalde. Terug te 's-Hertogenbosch woonde hij als priester in de Peperstraat samen met zijn vriendin Goessen Henricx Emmen. Hij begiftigde haar in 1506 met een lijfrente op het van zijn moeder geërfde huis „de Doem", staende aende Merckt voer aen 't Vleeshuys mit twee vleeschbancken ende drie looten int selve vleeshuys. In de kollegiale Sint-Janskerk bezat heer Claes het altaar van de heiligen Maria Magdalena, Lazarus en Martha en een van de porties van het Bacx-koorke. Uit dien hoofde was

234

hij in 1504-1506 rentmeester van de beneficiantenvereniging van de kerk. Sinds 1509 had hij daar bovendien een kanunniksdij. Heer Claes Colen verrichtte enkele vrome werken. In 1510 bepaalde hij dat voortaan zijn huis in de Peperstraat tijdens de jaarlijkse Onze-Lieve-Vrouwe-Ommegang moest worden opengesteld voor het publiek, dat er bij een beeld van de heilige maagd Catharina kon bidden. Aan het Maria Magdalena-altaar stichtte hij een beneficie. Ten slotte stichtte hij een kapel met een altaar ter ere van de Verrijzenis, te bouwen aan de Sint-Janskerk. Nadat heer Claes op 19 februari 1519 te 's-Hertogenbosch was gestorven, werd hij voor het Bacx-koorke begraven.

Hij liet twee bastaardkinderen bij Goessen Emmen na:

A.	Frans heer Claes Colen.²²
B.	Anna heer Claes Colen²³ is in 1511 geboren en werd non. In 1521 was zij woenende int clooster after die Tolbrugge²⁴, zij was dus franciscanes. In 1571 en 1581 wordt zij nog als kloosterzuster genoemd, maar in 1596 was zij wijlen.²⁵

Aleyt Peter Colen trouwde in eerste echt met Jan Andries van Hersselt en hertrouwde met Lenart Wyers²⁶ te Antwerpen. Haar enige kind, de koopman Adriaen Wyers²⁷ (°1520), overleed kinderloos, waardoor in 1560 een kollaterale erfdeling tussen de neven en nichten Colen plaats vond.²⁸ Lenart was in 1518 bij Martina van Leeuwen vader geworden van een bastaard, Lenart Wyers.²⁷

Engel Peter Colen, volgt onder § 18.

235

4.	Peter Peter Colen, volgt onder IV op pagina 236.
5.	Gherit Peters Colen, volgt onder IVbis op pagina 239.
6.	Anna Peters Colen²⁹ werd non in het Sint-Geertruidenklooster te 's-Hertogenbosch. In 1573 was zij subpriores.
7.	Jacop Peters Colen, volgt onder IVter.
8.	Christina Peters Colen³⁰ was geprofessyde zustere bynnen den convente vanden susteren achter die Tolbrugge bynnen desen stadt.
9.	Heer Daniel Colen³¹ was donaet ten regulieren opte Haige by Eyndhoven, dat is priester-donaat bij de augustijnen van het klooster Mariënhage bij Eindhoven.

IV. PETER PETERS COLEN³² kocht in 1506 de herberg den Gulden Leeuw inde Zadelaarsstraat te 's-Hertogenbosch.³³ In 1523 stierf hij. Zijn vrouw was Elyzabeth Dierck Aernts³⁴, dochter van Dierck Aernts van Driel bij Elyzabeth Engbert Wouters van den Heesacker.

Hun kinderen:

1.	Jacop Peters Colen wordt niet in 1541 vermeld onder de kinderen van zijn ouders en overleed in elk geval voor 1563.
2.	Aleyt Peter Colen trouwde met Arnt mr Anthoenis Arnts,

236

een zoon van mr Anthoenis bij Aleyt Dircx Jans van der Hair. Zijn vader was lakenverver en woonde in de Verwersstraat, waar hij het huis Sint Jan naliet.³⁵ Ook Arnt was lakenverver. Hij kwam om, toen hij zich bij de executie van vier gereformeerden op 20 juli 1568 druk maakte: „Ende alsoo de Jonghers seer liepen om de executie te sien doen, soo hebben de Duytschen, die daer de Wacht hadden, de Jonghers ghestooten, geslaghen ende met steenen gheworpen, soo datter veel van de selve Jonghers ghequetst wierden; waer door eenen grooten oploop ende gedrangh gekomen is, in welck ghedrangh Arent Antonissz. Verwer doot ghedrongen is, die men seyt, den voorsz. Michiel Rombouts, van de ghevangen-Poort komende, qualijck toe-ghesproken, ende de doodt, als een ketter wel verdient hebbende, toeghewenscht te hebben."³⁶ De kinderen van Arnt en Aleyt waren Elisabeth, Aelken en Agatha, die voor 1548 stierven, en Anthoenis, Margriet, Engel en Katharina, de laatste drie onmondig. Anthoenis, Margriet en Katharina zijn medio 1574 overleden.³⁷

Mr Dirck Colen³⁸ verscheen in 1524, kort na het overlijden van zijn vader, voor schepenen van Den Bosch, seggende hoe dat hy mits anderen noetlycken occupatiën alhier binnen deser stadt den tydt van twee oft drie jaeren geduerende niet tegenwoerdich en sal moegen zyn.³⁹ Hij kwam niet terug en werd raad en ontvanger van de artillerie te Brussel.⁴⁰ Ook wordt hij sekretaris van de gravin van Egmond genoemd. Op 8 december 1567 is hij overleden. Zijn huwelijk met Magda-

237

	lena van Vreckem was kinderloos gebleven.
4.	Engelken Peter Colen, volgt onder V op pagina 238.

V. ENGELKEN PETER COLEN trouwde met Henrick Kuyst (Kuysten). Hun kinderen erfden blijkens de boedelscheiding van 1559 onder meer een huis en erf met daaraan nog vier huizen inden Cruysbruers poerten.⁴¹

Hieruit:

Mr Matheus Kuyst⁴² (Kuysten) was in 1565-1580 ontvanger van de exploiten van de Raad van Brabant.⁴³ Hij woonde te Brussel, waar hij in 1599 testeerde ten gunste van de clarissen en de minderbroeders van Den Bosch en van het klooster Jericho te Brussel.⁴⁴ Onbekend is, of hij dezelfde was als Matheus Kuysten, die met zijn vrouw Marie jaargetijden stichtte bij de kruisbroeders (dominikanen) te 's-Hertogenbosch⁴⁵, maar de belending aan de Kruisbroederspoort van zijn ouderlijke huis maakt dat wel plausibel.

Margrietken Henrick Kuyst⁴⁶ erfde het ouderlijke huis in de Kruisbroederspoort. Bij testament van 8 juni 1587 liet zij het met toebehoren en huisraad na aan haar achterneef heer Jan Eyndthouts, na diens dood te vervallen aan de armen.⁴⁷

Elisabeth Henrick Kuysten trouwde met Michiel Creeft Henricx⁴⁸ uit Grave. Diens vader was rentmeester van de stad Grave en van het land van Cuyk.

Hun kinderen:⁴⁴

a.	Engel Creeft⁴⁹, gehuwd met Jacob van Balen⁵⁰, (president-)schepen in 1601, 1604, 1605, 1609, 1610, 1613,

238

1614, 1617, 1618, 1621.⁵¹ Hij was een zoon van Christoffel van Balen en Thomasken Jacops Coelborner. Beide echtelieden overleden kinderloos in 1622, Jacob op 19 januari en Engel op 15 oktober. Zijn bibliotheek liet hij na aan het jezuïet en college van Den Bosch.⁵²

Michiel Michielss Creeft. Zijn zoon Adolph Michielssen Creeft⁵³ was in 1605 onmondig⁵⁴ en dertien jaar later was Luytgart van Grootvelt zijn weduwe.⁵⁵ In 1649 verklaarde ten overstaan van een Bossche notaris Michael Adolff Creeft, gewesene chrychs secretaris van syne keyserlycke mayesteyt int leger van Silesiën, dat wijlen zijn vader de zoon was van Michiel Michielssen Creeft. Voorts is hij de universele erfgenaam van zijn oudemoei Angela Creeft, eertijds de vrouw van mr Jacob van Balen, die de zuster was van Michiel Michielssen Creeft. Adolph had alleen een jong overleden zusje gehad, Margrietken.⁵⁶

Peter Henricx Kuyst.

IVbis. GHERIT PETER COLEN⁵⁷ is, aangezien hij in 1488 aan de universiteit van Leuven ging studeren⁵⁸, ongeveer in 1469 gebo-

239

ren. Terug te 's-Hertogenbosch werd hij schepen (1507, 1513)⁵⁹ en verwierf hij voldoende aanzien om te worden toegelaten tot de elitaire zwanebroeders van het Illustre Lieve-Vrouwebroeders.⁶⁰ Hij verkocht in 1503 een huis in de Bossche Zadelstraat.⁶¹ In hetzelfde jaar kocht hij pelterijen op de jaarmarkt van Bergen op Zoom⁶² en in 1505 wordt hij deken van een Bosch' ambachtsgilde genoemd⁶³ (wellicht dat van de kramers). Voorts was hij rentmeester van het klooster Ten Hage.⁶⁴ Zijn eerste vrouw was Aelbertken Gerit Jacops⁶⁵, die vermoedelijk uit Dordrecht kwam; met haar broer, de priester Henrick, en zusters Cristine⁶⁶ en Sophia, allen kinderen van Gerit Jacobs de zeepzieder en Barbara, bezat zij landerijen in Holland in sheren lant van Moerkercken.⁶⁷ Gherit Colen hertrouwde met Hadewich Jan Celen⁶⁸, weduwe van de Bossche schepen Gerit Laureyns van den Brugge geheten van Eyck. Zij kwam uit Helmond en was een dochter van Jan Henrics Celen en van Cathelyn Snoecx dochter Dierck Aert Snoecx

240

van der Zantvoirt. Van de heer van Helmond was Gerit Colen in 1530 rentmeester en waarschijnlijk is hij in zijn tweede huwelijk daarheen verhuisd: in 1528 kocht hij Jan Luycas van Eyck en Cathelyn Gerits van den Brugge (voordochter van zijn vrouw) uit hun recht in een huis te Helmond⁶⁹, in 1530 machtigde hij een oom, een zwager, een broer en twee schoonzoons om de huwelijksgift voor zijn oudste zoon Gerit af te handelen⁷⁰ en minstens drie van zijn kinderen hadden er later hun domicilie. Op 6 oktober 1531 is hij overleden.

Zijn voorkinderen waren:⁷¹

Cornelisken Gherit Colen⁷² trouwde drie maal, eerst met Henrick van Horssen Sanders⁷³, vervolgens met Jacob van den Eynde en ten laatsten male met Jan Hoernkens.⁷⁴ Deze zou een zoon zijn geweest van Henrick Hoernkens en Elisabeth RoelofFs van den Rennendonck en omstreeks 1550 zijn overleden; Jan Henrick Hoernkens was in 1543 de weduwnaar van Anna Aert Paeuweter.⁷⁵ Cornelisken Colen was Jans weduwe in 1557.⁷⁶ Zij had uit haar eerste huwelijk vijf kinderen, met wie zij in 1546 voor schepenen van Den Bosch compareerde:⁷⁷

a.	Bartholomeus Henricxss van Horssen⁷⁸ was in 1538 als clericus rector van het door zijn oudoom Bartholomeus van Merlaer gestichte koor in de Sint-Janskerk. Hij werd echter geen priester, want in 1560 is sprake van zijn on-

241

	mondige (wettige) kinderen.⁷⁹
b.	Gerrit Henricxss van Horsen.
c.	Engelken Henricx van Horssen⁸⁰, geboren in 1523.
d.	Aelbert Henricxs van Horsen⁸¹, geboren in 1524.
e.	Hillegont Henricx van Horssen.

Geritken Gerit Colen⁸² is in 1504 geboren en werd non in het augustinessenklooster op die Hage bij Helmond, waarvan haar vader rentmeester was geweest en haar oom Daniel Colen biechtvader.

Sophya Gerit Colen, volgt onder § 19.

Anna Gherit Colen.

Gerit Geritss Colen de oude⁸³ is in 1510 geboren en vestigde zich te Gorinchem, waar hij waard was in de Engel en een positie verwierf als stadhouder van de schout. Hij was gegoed onder den Dortschen weert⁸⁴ en trouwde in 1530⁷⁰ met een vrouw uit Hardinxveld: Maryken Hubrechts Adriaens de Backer.⁸⁵ In 1534 werd hij door zijn familie onder curatele gesteld; zijn vrouw werd aan het hoofd geplaatst van het huishouden en zijn bloedverwanten namen de sanering van zijn schulden ter hand.⁸⁶ Simon Pelgrom, prior van de wilhelmieten van Den Bosch, schonk zijn neef Gerit een venster.⁸⁷ Uit dit huwelijk stamt nageslacht. De kinderen van Gherit Colen en Hadewich Celen:⁸⁸

Gerit Gerits Colen de jonge, volgt onder Vbis op pagina 247.

Aelbertken Gerits Colen⁸⁹, geboren in 1514, trouwde met Jan

242

Beek Gysbertss⁹⁰, zoon van Ghysbrecht Becx Janss ('van het middelste bed'), fabriekmeester van Helmond in 1528, en van Coenegont Aert Slozen, die in de Veestraat te Helmond woonden. Ghysbrechts kinderen verkochten in 1545 een huys, hoff ende schuer ende hoffstadt métier poorten boven dinvaert staende, die welcke der coper sal moegen betimmeren (...), genampt die Brouwerie, gelegen tot Helmont inde Veestraet neven die Aa en de hoeve geheten „Papenrijt" te Bakel.⁹¹ Aelbertken was minstens sedert 1560 diens weduwe, zo ook toen zij in 1571 de tocht in een huis en achterhuis aan de Steenweg te Eindhoven, een hopveld aldaar op de Berg en ander land gaf aan haar kinderen Jan, Henryck en Engelken Jans Becx, die werden bevoogd door hun oom Claes de Valckenere.⁹²

Jenneken Gheraert Colen⁹³ is in 1514 geboren en dus vermoedelijk een tweelingzus van Aelbertken. Zij trouwde met Jan Martens van den Putte⁹⁴ te Helmond, waar hij een huis in de Veestraat bezat en langdurig schepen was. In 1551 verkocht hij met zijn broers en zusters Arnt, Henric, Jenneken en Emken een huis te Helmond aan hun oom Henric Jan Meyssen.⁹⁵ Jenneken overleed kinderloos, waarop Jan hertrouwde met ene Lyntken, die in 1604 wordt gezien met haar volgende echtgenoot, Adam Andriessen van Heeze.⁹⁶

243

9.	Peeter Colen⁹⁷ werd al als scholier begiftigd met de Sint-Antonhiskapel te Hintham. Later ging hij studeren te Leuven. Vervolgens werd hij rector van de Lieve-Vrouwekapel te Eersel, van het Catharina-altaar te Eersel en van het Verrijzenis alt aar in het Merlaerskoortje in de Sint-Janskerk van Den Bosch. In dezelfde kerk kreeg hij een kanunniksdij. Uit de nalatenschap van heer Ghijsel Back sleepte hij de cantorij van Hilvarenbeek en een van de beneficies van het Bacx-koorke in de wacht. Heer Peter praktiseerde als notaris; enkele akten werden gepasseerd in het Bacx-koorke, dat als zijn kantoor lijkt te hebben gefungeerd. Voorts was hij in 1562 proost van de invloedrijke Illustre Lieve-Vrouwebroederschap, sinds 1566 deken van Maasland, sinds 1571 deken van Orthen en pastoor van de nieuwe Bossche Sint-Pietersparochie. Hij was een behoudende geestelijke, die geen heil zag in hervormingen, maar opteerde voor de strenge naleving van de letter van de kerkelijke regels. Op 26 januari 1572 is hij te 's-Hertogenbosch overleden en voor het Bacxkoorke werd hij ter aarde besteld.
10.	Margriet Peter Colen, volgt onder Vter op pagina 252.
11.	Jan Gerit Colen verbleef in 1541 buitenslands.
12.	Engelken Gerit Peter Colen⁹⁹, geboren in 1519, trouwde met Claes die Valckenaer¹⁰⁰, schepen van Helmond. Hij was een zoon van Alaerdt Wrenssen Svelckeneers, die was gehuwd

244

Schutblad van het Liber chronicarum door Hartmann Schedel (stadsbibliotheek Antwerpen). Het getekende familiewapen is zeker niet dat van Peter Colen, die het boek in 1564 bezat na naliet aan de predikheren van Den Bosch.⁹⁸ met Helena natuurlijke dochter Gevarts van Doeren, misschien Claes' moeder.¹⁰¹ Claes bezat huizen in de Veestraat, waar hij waarschijnlijk woonde, in de Bindersestraat en bij het Gasthuisveld. In 1545 testeerde hij samen met Engelken Colen¹⁰² en sinds 1557 wordt hij gezien met zijn tweede vrouw Anna Peeters van Doemen¹⁰³, wiens testamentaire erfgenaam in 1595 Luycas Huvelmans uit Eindhoven te

245

Haarlem was.¹⁰⁴

13.

Oeyken Gerit Colen¹⁰⁵ is in 1521 geboren en trouwde met mr Arnt Hoirnkens¹⁰⁶, zoon van Gerit Hoernkens Henrickss en van Margriet mr Laureynssens van der Bruggen alias van Eyck. Hij was doctor in de medicijnen en woonde te Aarle-Beek. Bovendien dreef hij handel, in 1543 transporteerde althans een Dordtenaar namens hem twee kisten via Vlissingen naar Engeland, inhoudende tsamen 14 stucken lijnwaet, 6 half oessetten, een saxken pluymen.¹⁰⁷ In 1561 a 1563 is hij overleden.

Uit dit huwelijk:¹⁰⁸

a.	Mr Robbrecht Hoornkens¹⁰⁹ volgde een universitaire te Leuven, werd priester en verzamelde beneficies te Erp, Eersel en in de kathdrale kerk van de Sint Jan te 's-Hertogenbosch. Hij was aanvankelijk sekretaris van Aarle, Beek en Rixtel, maar werd in 1606 pastoor van Balgoij. Later was hij pastoor van Beugen.
b.	Philips Hoernkens, geboren in 1551, kreeg een legaat van ƒ 1600 van joffer Fulcentia van Gerwen (vrouw van Huybert of Peeter van Meer), van wie Oeyken Colen een nicht was.¹¹⁰ Op 16 mei 1591 werd hij te Rome begraven. Op zijn zerk in de Santa Maria di Campo Santo staat:¹¹¹

246

D.O.M.
ET MEMORIAE
PHILIPPI HORNKENS BELGAE
EX AGRO BUSCODUCENSI BRABANTIAE
BENE NATO
GERARDUS HORNKENS
FR. SUO CARISS. SIBIQUE
HUNC SUAE IMMUTATIONIS DIEM
EXPECTANDI LOCUM
EX BENEPLACITO RECTORIS ECCLESIAE
ET ARCHICONFRATERNITATIS ELEGIT
ET MONUMENT. P.C.
OBIIT ILLE XL AET. SUAE ANNO
XVII KAL. JUN. MDXCI
HIC VERO ...

c.	Jan mr Aernt Hoernkens.
d.	Gerart Aernt Hoernkens¹¹² werd begraven in het graf van zijn broer Philips te Rome.
e.	Henrick mr Arnt Hoernkens.

14.

Aleyt Gherit Colen¹¹³, geboren in 1526 of 1527, werd in 1547 geprofest als zuster bij de reguliere kanunikessen in het klooster van Sint-Annenborch te Rosmalen.¹¹⁴

Vbis. GERIT GERITS COLEN DE JONGE¹¹⁵ was eerst als getonsureerde klerk gebeneficeerd met een kanunniksdij te Gorinchem en

247

een beneficie te 's-Hertogenbosch.¹¹⁶ Vervolgens trouwde hij twee maal, eerst met Elisabeth Jan Thomas¹¹⁷ en daarna met Hermken Gerit Haghens.¹¹⁸ Hij wordt in 1553 en 1554 gezien als rentmeester van de abt van Berne.¹¹⁹ In 1556 werd hij stadssecretaris van Den Bosch, waar hij ook praktiseerde als notaris.¹²⁰ Tijdens de oorlog met Spanje toonde hij zich uiterst staatsgezind.¹²¹

Gerits eerste echtgenote was sinds 15 juni 1550 de weduwe van de bierbrouwer Rutger Anthonis Beelaerts en een dochter van Jan Thomas Dircxs Costers en Aleyt Henricx van Doem. Het tweede stel schoonouders bestond uit Gherit Dirck Haghens de oude en Adriaentken Hermans van Spoerdonck. Hermken gaf in 1590 aan haar stiefdochters Ariaentken en Elisabeth het huis in de Postelstraat, dat haar man 1571 had gekocht.¹²² Zijn buurman mr Gerardt Fabri beloofde in 1575, dat de voirscreven Geerardt Colen alsulcke locht ofte lichte als hij meester Geerardt Fabri scheppende ende hebbende is geweest onder de dack van zynen voirhuyse met eenert spiegel oft glas aldair op sekere plaetsken tusschen de

248

coicken ertde keldercamere des voorscreven Gerardts Colen zal moghen doen toernetssen oft betimmeren altyts alst denselve Gerardt Colen zal gelieven.¹²³ Gerardt was zwanebroeder van de Elustre Lieve-Vr on webroe der schap¹²⁴ Op 31 oktober 1578 is hij overleden.

De kinderen uit zijn voorhuwelijk waren:¹²⁵

Ariaentken Gerits Colen¹²⁶ trouwde te 's-Hertogenbosch op 25 januari 1596 met Guilliaem Lievens¹²⁷, zoon van Jan Lievens en Margriet Geubels.

Zij was weduwe in 1603 en de moeder van:

Gerart Lievens¹²⁸, geboren in 1599, wollenlakenkoper te 's-Hertogenbosch. Daar kocht hij in 1635 het huis in de Drie Nobelen.¹²⁹ In 1651 woonde hij te Vught¹³⁰, in 1660 te Oisterwijk¹³¹ en toen hij in 1672 het huis het Gulden Hoefyser in de Bossche Vughterstraat erfde, woonde hij te Mol.¹³² Hij trouwde met Anna Herincx, dochter van Willem Gysbrechts Herincx uit Helmond en van Andriesken Henrick Goyaerts. Zij stierf te Mol eind maart of begin april 1672. Bij haar werd hij vader van Johan Lievens¹³³ te Oisterwijk en Gerart Lievens¹³⁴ te

249

's-Hertogenbosch.

Geraerdtken Geraert Colen trouwde met Aert Joachims van den Heuvel¹³⁵, schoenmaker in de Witte Schoen in de Vughterstraat. Zijn ouders waren Joachim Peters van den Heuvel, deken van de nestelmakers van Den Bosch¹³⁶, en Jenneken Jan Jans van der Moeien.

Uit dit huwelijk:

a.	Heer Gerard van den Heuvel¹³⁷, geboren in 1584 of 1585, was rector van het Bacx-koorke en officiant van het Merlaerskoorke. Voorts beheerde hij twee grote beurzenstichtingen, was hij regent van een gasthuis te 's-Hertogenbosch en scriptor van de kapelaans van de Sint-Janskerk. Nadat Den Bosch was veroverd door Frederik Hendrik vestigde hij zich te Oirschot. In 1636 is hij overleden.
b.	Jenneken Aerts van den Heuvel.¹³⁸
c.	Arnoldus van den Heuvel¹³⁹ trouwde op 29 maart 1631 te 's-Hertogenbosch met Magdalena van Hemselroye¹⁴⁰, dochter van de Helmondse wollenlakenkoper Peter Silvesters van Hemselroij en van Willemken Hendrick Herincx. In 1632 was hij collator van de beurzenstichting van Peter van Grinsven.¹⁴¹ Datzelfde jaar werd hij geprocureerd om de inkomsten te innen van zijn acherneef

250

Guilliam van Someren als rector van het Merlaarskoortje in de Bossche Sint Jan, alsmede van de beurs die Jan van Someren genoot als rector van het Catharina-altaar in de Sint Jan.¹⁴² Magdalena beviel in november 1636 van haar posthume dochter Maria en overleed in Den Bosch op 16 mei 1675.¹⁴³ Zij hadden den Witten Schoen in de Vught er straat te 's-Hertogenbosch bewoonde,

aa.	Arnout van den Heuvel, te 's-Hertogenbosch gedoopt op 19 augustus 1633. Hij studeerde sinds 1656 te Leuven.¹⁴⁴
bb.	Geraerdtken Aertssen van den Heuvel trouwde met Laureys Donckers. Deze eiste in 1668 voor zijn oudste en jongste zonen de ƒ 127 grote studiebeurs van Johan Kievits op, die volgens hem was gegund aan Nicolaes Keppel bij absusive collatie, wat een beleefde manier zal zijn geweest om te protesteren tegen de uitsluiting van katholieken van studiefondsen.¹⁴⁵

Mr Jan van den Heuvel, in 1623 organist¹⁴⁶ te Oirschot.

Iken Aerts van den Heuvel.¹⁴⁷

Anna Geraerts Coolen trouwde met Jan Peters Leyten. Hun zoon Peter Janssen Leyten werd vader van Jenneken, die de huisvrouw werd van Gerrit Claessens.

Elisabeth Gerits Colen, gehuwd met Gerit Gerits van de Ven¹⁴⁸, olieslager in de Drie Starren aan de Vughterdijk. Hun kinderen Gerrit, Jacob, Willemken en Weyndelken (gehuwd

251

met Adriaen Spijkers) deelden in 1624 de nalatenschap.¹⁴⁹

Vter. MARGRIET GHERITS COLEN¹⁵⁰ is in 1517 geboren en trouwde na 1543 met Jan Claes Michiels.¹⁵¹ Als diens weduwe kocht zij in 1591 een huis met een erf en een kamer daarachter, bestaande uit twee woningen, gelegen in Orthenstraat op de hoek van de Bokhoven s t raat tegenover het Sint-Geertruidenconvent.¹⁵² Jan Claes Michiels wordt ook Jan heer Niclaessen genoemd. Afgaande op het geslacht s wapen van zijn gelijknamige zoon kan zijn moeder een Van Gerwen zijn geweest. Als Jan Claes van Stiphout was hij tussen Kerstmis 1537 en Sint Jan 1538 poorter van Den Bosch geworden.¹⁵³ Zijn vader was sinds 1529 sekretaris van Lieshout, Aarle, Beek, Rixtel en Stiphout.¹⁵⁴ Staande hun huwelijk moeten Jan en Margriet hebben gewoond te Aarle, waarnaar hun zoon zich noemde.

Kinderen:

Gerardt Jans van Aerlebeeck¹⁵⁵, een minderjarige scholier, was in 1563 rector van het officie van het Merlaerskoorke. Later werd hij niet meer gezien.

Jan Jansschens van Aerle¹⁵⁶ is in 1555 te 's-Hertogenbosch of Aarle geboren. Hij was priester en praktiseerde aanvankelijk als sekretaris van Aarle en vervolgens als kapittelnotaris te 's-Hertogenbosch. Aan het einde van de eeuw vestigde hij zich te Sint-Oedenrode, waar hij vice-deken was van het kapittel en scholaster. Uit de erfenis van heer Ghijsel Back verwierf hij de cantorij van Hilvarenbeek. Op 23 december 1635

252

is hij bij de zusters van Orthen te 's-Hertogenbosch overleden. Hij had drie beneficies en zeven studiebeurzen gesticht, waarover zijn erfgenamen generaties lang tegen de gereformeerden bleven procederen. Engel Jan Claessen trouwde met mr Joost Henrics Verbeeck¹⁵⁷ uit Nuenen. Deze studeerde sinds 1558 aan de universiteit van Leuven, promoveerde daar in 1560 tot meester in de vrije kunsten¹⁵⁸ en vestigde zich als sekretaris van Aarle. Het secretaris ampt verlaten Bartkolomei 1650, noteerde hij in een schepenregister¹⁵⁹ en in 1607 was Engel zijn weduwe.160 Zij hadden een zoon:

Mr Henrick Verbeeck¹⁶¹ volgde zijn vader op als sekretaris van Aarle c.a. Van de Raad van Brabant kreeg hij in 1625 een admissie om te praktiseren als notaris.¹⁶² In 1628 kocht hij voor ƒ 3600 een hoogh, steenen huys, schuere, koestalle, backhuys, hoff, boorngart, houtwassche met eenen camp lants te Aarle ter plaatse den Upstall.¹⁶³ Hij was kapelmeester van Aarle.¹⁶⁴ Meester Henrick werd overleefd door zijn dochters Jenneken (gehuwd met Bartholomeus van Heessel, sekretaris van Aarle en Beek) en Margriet (gehuwd met Jan Henrick Swinckels) en door zijn zoon Joost Hendricx Verbeeck.¹⁶⁵

253

Meysken heer Jan Nyclaessen trouwde met Nyclaes Gerrits van Berckel¹⁶⁶, die hertrouwde met Mechtelt Jan Jan Lombaerts¹⁶⁷ en in 1604 a 1607 kwam te overlijden.

Meyskens kinderen:¹⁶⁸

a.	Jan Claes van Berckel.
b.	Geritken Claess van Berckel¹⁶⁷, gehuwd met mr Jan Henricx.¹⁶⁹ Hun kinderen waren Mariken mr Jan Henricx (gehuwd met Welt Gerarts, molenaar te Aarle), Claes mr Jan Henricx en Jenneken mr Jans Henricx, beide laatsten in 1637 nog onmondig.¹⁷⁰

254

IVter. JACOP PETERS COLEN DES ALDEN¹⁷¹ leverde in 1513 ijzer en lood aan de stad 's-Hertogenbosch, hetgeen misschien iets zegt over zijn beroep.¹⁷² Hij erfde van zijn heeroom Berthaut van Merlaer een huis temidden van het Huis van Cloetingen in de Hinthamerstraat in Den Bosch, dat hij vergrootte met een in 1533 aangekocht belendend huis, dat uitkwam bij de zusters van Orthenstraat en waaraan een bleekveld was verbonden.¹⁷³ Voorts was hij gegoed te Sint-Michielsgestel, waar hij in 1517 van zijn broer Claes een boerenhoeve op de Mugheuvel kocht.¹⁷⁴ In 1528 leende hij aan de kwartieren

van de meierij ƒ 1600 ter bekostiging van de Gelderse oorlog.¹⁷⁵ Hij was collator van het door heer Berthaut gestichte Merlaerskoorke in de Sint Jan; in 1538 geloofde hij aan de toenmalige beneficiant, zijn neef Peter Colen, een rente.¹⁷⁶ Jacop Colen was in 1516 deken van de Oude Schutten¹⁷⁷, in 1531 en 1541 schepen¹⁷⁸, proost van de Illustre Lieve-Vrouwebroederschap in hetzelfde jaar¹⁷⁹, proviseur van het Sacramentsgilde in de Sint Jan¹⁸⁰ en in 1542 aalmoezenier van 's-Hertogenbosch.¹⁸¹ Te Antwerpen testeerde hij op 6 juni 1545 voor notaris mr Cornelis Nylis, waarbij hij aan het Driekoningenaltaar achter het hoogaltaar in de Bossche Sint-Janskerk kaarsen vermaakte: als die kerssen voor die drie Coningen staende aen die pylernen omtrent den hoogen Choor ontsteken zijn.¹⁸² Bij dezelfde gelegenheid vermaakten hij en zijn vrouw 50 carolusgulden eens en 6 £ jaarlijks, waaruit hun jaargetijden moesten worden bekostigd; in 1584 beschikten hun nakomelingen, dat het inkomen diende te worden gegeven aan de kerkfabriek van de Sint Jan, nu onlancx doer den blicxem affgebrant, tot reparatie der selver (te weten de toren), waarvoor de fabriek de beide jaargetijden diende te doen celebreren, doende op elck van desen voirsschreven twee jaergetyden een misse van requiem lesen opten altaer van Bacx choorken.¹⁸³ Binnen

een jaar na het testament (vermoedelijk op 29 juli 1545, want dat werd de datum van het anniversarium) is Jacop Colen gestorven.

Bij Cathelyn Cornelis Nylis was hij vader van:¹⁸⁴

1.	Engel Jacob Peter Colen werd in 1511 geboren en trouwde¹⁸⁵ in februari 1535 met de knokenhouwer of slager Steven Lambrechts van Culenborch.¹⁸⁶ Deze was een zoon van Lambrecht Sanders van Culenborch en eerder getrouwd geweest met Lana Henricss Loden. Engel Colen is in 1543 kinderloos overleden.¹⁸⁷ Haar en Stevens erfgenamen verkochten in 1562 het Wild Varken achter het stadhuis.¹⁸⁸
2.	Peterken Jacob Colen, geboren in 1512, wordt niet bij de deling van de nalatenschap van haar ouders in 1546 vermeld en was toen vermoedelijk niet meer in leven.
3.	Aleyt Jacob Colen, volgt onder § 20.
4.	Anneken Jacop Colen¹⁸⁹ is in 1517 geboren, was in 1546 nog ongehuwd en in 1565 moeder van de onmondige kinderen van Peter van den Broeck.¹⁹⁰ In 1575 was zij nog in leven.
5.	Cornelisken Jacop Colen, geboren in 1518, erfde van haar ouders een hoeve lants, huijsen, schuer, esthuijs ende een steenen huijs met zijnen omhuijsen, erven ende gronden, hoven, bogaerden, ackerlant, hoplant, seylant, weylant ende heytvelden, gelegen te Sint-Michielsgestel op de Mugheuvel. Zij trouwde met Jan Jan Pynappels¹⁹¹, zoon van Jan Pynappels Boudewijns, stadhouder van Den Bosch, en van Elysabeth Gooswyn Hack. Hij was lakenverver en woonde in de Verwersstraat. Als weduwnaar verkocht hij in 1591 land te Sint-Michielsgestel.¹⁹² Zijn en Corneliskens

	kinderen waren Catharina, Maria, Engel, Jacob en Franchoys Jan Pynappels.¹⁹³
6.	Jenneken Jacob Colen trouwde in 1545 met Arnt Eymbert Claess.¹⁹⁴ De huwelijkse voorwaaarden werden op 24 januari van dat jaar ten overstaan van mr Peter Colen overeengekomen. Arnt zou van zijn vader, de koopman Eijmbert Claessen, 1200 carolusgulden in de hand krijgen om zyn commenscap daer mede te doen. Tot Sint-Jansmis 1546 zou hij met zijn vrouw blijven inwonen bij zijn vader en deze als voorheen in zijn handelsaktïviteiten assisteren. Daarna zou hij de zaak en het huis het Witte Cruys¹⁹⁵ mogen overnemen. Ook Jenneken Colen bracht ƒ 1200 in.¹⁹⁶ Voorts erfde zij in 1546 van haar ouders twee huizen in de Hinthamerstraat temidden van het huis van Cloetingen. De ouders van Arnt waren Eymbert Claes Wellens en Luytgart Wouters van Haren. Hij bezat in 1574 ook het Rode Cruijs, eveneens gestaan aan de Markt.¹⁹⁷ De kinderen van Arnt en Jenneken waren in 1562 de onmondigen Catharina (zij trouwde nadien met Mathys van Loozen), Luytgaert en Maria.
7.	Henricxken Jacob Colen¹⁹⁸ is in 1522 geboren en woonde ongehuwd in de Hinthamerstraat te 's-Hertogenbosch.
8.	Meryken Jacob Colen, geboren in 1524, trouwde in de zomer van 1547¹⁹⁹ met Jan Pynappels de jongste Willems²⁰⁰ en overleed vier of vijf jaar later. Jan was een zoon van Willem Jans Pynappels en Heylwich Wouter Bolcx. In 1554 deelde hij met zijn

voorkinderen Lyntken, Lysken en Engelken de gemeenschappelijke boedel²⁰¹; zij trouwden later met respektievelijk Jacob Jan Jacobs, Jan Strick en Marlen Jans. Jan hertrouwde met Heylwich Willem Oliviers van Berckhuysen²⁰², die eerder was gehuwd geweest met Laureyns van der Sprange. In 1564 kocht hij het huis De Zon aan de Hoge Steenweg, dat later Pijnappel ging heten.²⁰³

Afkortingen:

ARAB	Algemeen Rijksarchief Brussel
ARAG	Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage
GA	Gemeentearchief
GAB	Gemeentearchief Breda
GAH	Gemeentearchief 's-Hertogenbosch
RAH	Rijksarchief 's-Hertogenbosch
SAE	Streekarchief Eindhoven
SAO	Streekarchief Oirschot

Noten
1.	GAH, Gereformeerd burgerweeshuis no 1046, 16 juni 1453; no 1047, 18 februari 146; no 1050, 16 juni 1456; nrs 1278-1280, 3 augustus 1429. R 1204, f 130, 29 oktober 1433. R 1234, f 47, 18 juni 1465. R 1242, f 39v, 16 maart 1473. R 1245, f 92v, 24 februari 1476. R 1246, f 246, 10 augustus 1477. R 1256, f 1, 6 oktober 1486. H.B.M. Essink, „Een Bossche slagersstamreeks. De linie Croeck-Loden-van Osch (± 1450 tot heden)", De Brabantse Leeuw, VIII (1959) 59.
2.	GAH, R 1256, f 307v, 30 mei 1487.
3.	GAH, Ambachtsgilden 152, voorin. R 1257, f 207v, 3 januari 1488.
4.	GAH, R 1216, f 86v, 31 mei 1446. R 1225, f 357 , 29 januari 1455.
5.	GAH, R 1233, f 27v, 1 februari 1464. R 1235, f 12, 28 november 1465. R 1247, f 276, 10 maart 1478. R 1248, f28, 28 augustus 1479. R 1250, f 128v, 1 februari 1481.
6.	GAH, R 1234, f 228, 15 december 1464. R 1235, f 201v, 10 januari 1466. R 1236, f 59, 2 april 1467; f 71, 12 april 1467. R 1238, f 231, 10 juli 1468. R 1240, f 3v, 6 oktober 1470. R 1246, f 246, 10 augustus 1477. R 1250, f 238v, 31 januari 1481; f 474v, 24 mei 1481. R 1268, f 180v, 26 augustus 1500.
7.	GAH, R 1237, f 249, maart 1468.
8.	GAH, R 1248, f 237, 20 augustus 1479.
9.	GAH, R 1240, f 84v, 15 februari 1471; f 90, 23 februari 1471. R 1247, f 176, 16 juni 1478. R 1251, f 140, 10 november 1481. R 1260, f 434v, 30 maart 1494.
10.	GAH, Aanwinsten 7851, f 12v, 1480. R 1245, f 297v, 1475/76. R 1322, f 194v, 19 juni 1535.
11.	GAH, R 1246, f 247, 13 augustus 1477.
12.	GAH, R 1267, f 434, 5 september 1499.
13.	GA Helmond, Helmond R 232, p. 81, 21 maart 1542. R 234, p. 70, 15 augustus 1545. ARAB, Rekenkamer 13006, rekening Sint Jan-Kerstmis 1514. Overige bronnen bij: L.F.W. Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke in de Sint Jan tot de reductie van Den Bosch", De Brabantse Leeuw, XXXIV (1985) 130, 131.
14.	ARAB, Rekenkamer 13007, rekening Kerstmis 1511 - Sint Jan 1512. GAH, R 1235, f 23, 16 januari 1466; f 74, 11 juli 1466. R 1237, f 38v, 1468. R 1240, f 332, 11 november 1470. R 1245, f 297v, 27 augustus 1476. R 1264, f 23v, 26 februari 1495. R 1261, f 389v, 17 november 1491. R 1267, f 9v, 16 januari 1499. Ch.C.V. Veireyt, „Zegelafbeeldingen", De Navorscher, XL (1890) 523.
15.	R 1254, f 56v, 26 februari 1485. R 1257, f 346v, 25 juni 1488. R 1258, f 232, 5 april 1489; f 271v, 24 maart 1489. R 1259, f 13, 8 januari 1490. R 1260, f 216v, 16 maart 1491; f446, 28 juni 1491. R 1261, ff 31, 1491/92; f 545v, 30 januari 1492.
16.	GA Leiden, Stadsarchief 1-581, f CXC v, 1501-1502. Idem 1-588, f CLXX v, Sint-Martensjaar 1507-1508. Idem 1-602, f CXLV, Sint-Martensjaar 1521-1522. Idem 1-615, ongef., Sint-Martensjaar 1531-1532 (steekproeven).
17.	A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Gravenhage, alsmede hunne eigenaars en bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekemngen uit de Bossche schepenprotocollen loopende van 1500-1810 (3 dln; z.pl., z.j.) 68.
18.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 493.
19.	GAH, R 1255, f 29v, 11 augustus 1486.
20.	ARAB, Rekenkamer 24663, f XLVI v, 1515-1516.
21.	Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 132, 133.
22.	GAH, Aanwinsten 7851, f 139, 1517; f 156v, 1519; f 218, 1525/26.
23.	GAH, Aanwinsten 7851, f 139, 1517. Van Sasse van Ysselt, „De vereeniging van de priesters-beneficianten der Bossche Illustre Lieve vrouw Broederschap", Taxandria, XXIII (1916) 273.
24.	GAH, R 1296, f 291, 8 maart 1521.
25.	L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch (5 dln; Sint-Michielsgestel, 1870-1876) IV, 486. G. van den Eisen en W. Hoevenaars (uitg.), Analecta Gijsberti Coeverincx (2 dln; z.pl., z.j.) II, 336.
26.	GAH, R 1300, 138, 11 december 1524.
27.	GAH, Aanwinsten 7851, f 230, 1526.
28.	GAH, R 1378, f 349, 10 april 1560.
29.	GAH, R 1397, f 234, 26 augustus 1573. R 1844, f 239, 14 juni 1555. G.C.M, van Dijck, De Bossche optimaten. Geschiedenis van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap te 's-Hertogenbosch, 1318-1973 (Tilburg, 1973) 251.
30.	GAH, R 1256, f 121, 1486/87. R 1265, f 431, 25 februari 1497. R 1267, f 27v, 10 april 1499. R 1269, f 333v, 1 september 1501.
31.	Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 133.
32.	GAH, R 1276, 200v, 13 augustus 1507. R 1277, f 19v, 8 januari 1507. R 1279, f 246, 3 augustus 1510; f 325v, 15 januari 1509; f 485v, 28 november 1509. R 1280, f 174, 12 september 1510; f 447, 17 november 1510. R 1293, f 394v, 11 mei 1519. R 1300, f 38, 11 december 1524. A. Smijers, „De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch", Tijdschrift der Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis, XI-XVII (1925-1955), XIV (1935) 101.
33.	A.F.O. van Sasse van IJsselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars en bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekeningen uit de Bossche schepenprotocollen loopende van 1500-1810 (3 dln; z.pl,, z.j.) III, 482.
34.	GAH, R 1841, f 60, z.d. (defekt). B.v.B., „Het Bossche geslacht Aertssen", Taxandria, XLIII (1936) 208.
35.	GAH, R 1843, f 54, 19 mei 1533. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 178.
36.	Van Oudenhoven, Silva-ducis aucta & renata, 147.
37.	GAH, R 1398, f 96, 10 februari 1573. R 1848, f 409, 30 december 1575.
38.	Van Dijck, De Bossche optimaten, 453.
39.	GAH, R 1300, f382, 12 maart 1524.
40.	Archives du Nord Rijsel, B 2498 (88914), B 3527 (125098) en B 3528 (125149), kwitanties d.d. 3 februari 1552, 30 december 1553 en 5 december 1558. ARAB, Rekenkamer 26166, rekeningen van Thierry Colen, kalenderjaren 1560 en 1561.
41.	GAH, R 1845, f 513, 27 juni 1559.
42.	GAH, R 1385, ff 331v en 382, 10 mei 1564.
43.	ARAB, Rekenkamer 12999, f XXVIII. Rekenkamer 21721.
44.	GAH, R 1853, f 155, 24 maart 1601.
45.	C.R. Hermans, Annales canonicorum regularium S. Augustini ordinis S. Crucis (3 dln; Silvae-ducis, 1848) II, 335, 342.
46.	GAH, R 1385, f 331v, 10 mei 1564. R 1430, f 444, 17 juli 1591. Godshuizen, Groot-Ziekengasthuis inv. Van Rooij 3359, 1586.
47.	L. de Gou, „Het geslacht van Eyndhouts", Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, XXVIII (1974) 104.
48.	GAH, N 2660, ongef., 29 oktober 1599.
49.	GAH, R 1425, f 247, 26 maart 1605; 407, 2 april 1606; f 409, 26 mei 1606. R 1428, f 318, 5 december 1618; f 421, 8 mei 1620.
50.	GAH, R 1425, f 250, 29 maart 1605. R 1428, f 272, 4 april 1618.
51.	B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629. De bestuursorganisatie van een Brabantse stad (Assen, 1986) 277, 278.
52.	F. van Hoeck, Schets van de geschiedenis der jezuïeten in Nederland (Nijmegen, 1940) 218.
53.	GAH, R 1425, f 407, 2 april 1606; f 409, 26 mei 1606.
54.	GAH, R 1425, f 247, 26 maart 1605.
55.	GAH, R 1428, f 318, 5 december 1618.
56.	GAH, N 1707, f 133, 22 november 1649.
57.	RAH, Handschriften verzameling Provinciaal Genootschap, inventaris 1915, no 166, 22 juni 1509. GAH, Aanwinsten 7851, f 12v, 1480. R 1270, f 367v, 20 augustus 1501. R 1271, f 134, 26 november 1503. R 1272, f 48v, 26 februari 1504; f496v, 8 mei 1504; f 514, 14 augustus 1504. R 1275, f 392v, 11 juli 1506. R 1279, f 443v, 12 juli 1509; f 460, 23 augustus 1509; f 466v, 7 september 1509. R 1300, f 38, 11 december 1524. R.A. van Zuylen, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch. (Stadsrekeningen van het jaar 1399-1800) (2 stukken; 's-Hertogenbosch, 1863-1866) I, 135.
58.	A. Schillings, Matricule de l'université de Louvain, dln III-X (Bruxelles, 1958-1967) III, 47, no 255, 29 februari 1488.
59.	Van Oudenhoven, Silva-ducis aucta & renata, 70. Verreyt, „Zegelafbeeldingen", 523. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629, 269.
60.	Smijers, „De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch", XVI (1946) 88.
61.	GAH, R 1271, f 111, 20 september 1503.
62.	C.J.F. Slootmans, Paas- en Koudemarkten te Bergen op Zoom 1365-1565 (3 stukken; Tilburg, 1985) I, 503.
63.	Van Zuylen, Inventaris der archieven, I, 82, 83.
64.	Van Dijck, De Bossche optimaten, 251. Zijn benoeming tot administrateur van de abdij Binderen zei hij niet te hebben geaksepteerd (A.M. Frenken, „De abdij Binderen. Pogingen tot reformatie 1525-1524", Brabantia, V (1956) 70-72).
65.	GAH, R 1268, f 180, 26 augustus 1500.
66.	Zij was de vrouw van Herman Pelgrom Dircxss. (L.F. W. Adriaenssen, „De erfgenamen van heer Ghijsel Back", § 6. „Pelgrom de Bie", De Brabantse Leeuw, XXXVIII (1989) 110).
67.	GAH, R 1268, f 180, 26 augustus 1500. R 1303, f 256v, 4 augustus 1525.
68.	SAE, Eindhoven R 32, f 98, 9 februari 1589. GA Helmond, Helmond R 230, p. 285, 19 september 1532; p. 294, 2 januari 1533; p. 295, 31 december 1533; p. 359, 19 november 1534. R 233, p. 49, 19 maart 1544. A.F.O. van Sasse van Ysselt, „Genealogie der adellijke familie van Eyck", Bijdragen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant 1918, 26.
69.	GA Helmond, Helmond R 230, p. 104, 5 februari 1528.
70.	GA Helmond, Helmond R 227, p. 280, 6 februari 1530.
71.	GAH, Aanwinsten 7851, ff 274v en 275, 1528. R 1352, f 397, 28 augustus 1549.
72.	GAH, Aanwinsten 7851, f 124v, 26 juli 1516.
73.	GAH, Sakramentsbroederschap 37, rekening 1533-1544, f 11v. R 1313, f 163v, 6 maart 1531; f 188v, 21 maart 1531. R 1314, f 319, 18 augustus 1531.
74.	GAH, R 1278, f 461, 27 september 1509. R 1461, f 205, 20 februari 1614.
75.	GAH, R 1340, f 306, 24 juli 1543. Vgl. R 1327, f 274v, 16 juli 1538; f 358v, 28 september 1538. R 1329, f 28v, 22 december 1538; f 207, 28 februari 1539. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 265.
76.	GAH, R 1372, f 286v, 5 juni 1557.
77.	GAH, R 1345, f 199, 28 mei 1546.
78.	Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 139.
79.	GAH, R 1378, f 349, 10 april 1560.
80.	GAH, Aanwinsten 7851, f 274v, 1525.
81.	GAH, Aanwinsten 7851, f 274v, 1525.
82.	GAH, Aanwinsten 7851, f 125, 26 juli 1516; f 172v, 1521.
83.	GAH, Aanwinsten 7851, f 124v, 26 juli 1516. R 1313, f 163v, 6 maart 1531; f 188v, 21 maart 1531. R 1314, f 319v, 18 augustus 1531.
84.	GAH, R 1325, f 299v, 16 juni 1536.
85.	GAH, R 1340, f 328, 7 augustus 1543.
86.	GAH, R 1321, f 39v, 21 november 1534.
87.	W.J.F. Juten, „Simon Pelgrom en het klooster 'Porta Coeli', 1539-1572", Taxandria, II (1895) 256.
88.	GA Helmond, Helmond R 232, p. 81, 21 maart 1542.
89.	SAE, Eindhoven R 31(11), f 27v, 9 april 1572. GAH, R 1336, f 165v, 20 oktober 1541.
90.	GA Helmond, Helmond R 233, p. 23, 11 januari 1544. R 234, p. 20, 24 mei 1545; p. 88, 22 december 1545; p. 95, 21 januari 1546. R 235, p. 19, 5 februari 1547; p. 131, 8 juni 1549. R 236, p. 154, 21 november 1558.
91.	GA Helmond, Helmond R 234, p. 76, 23 oktober 1545; p. 93, 7 januari 1545.
92.	SAE, Eindhoven R31 (II), f 2 2 , 30 december 1571.
93.	GA Helmond, Helmond R 238, p. 56, 15 april 1569.
94.	GA Helmond, Helmond R 233, p. 49, 19 maart 1544. R 235, p. 41, 14 februari 1547; p. 327, 25 oktober 1552. R 236, p. 72, 6 maart 1557; p. 192, 12 augustus 1559. R 244, p. 62, 21 juni 1597. GAH, handschrift Provinciaal Genootschap 330-f, inventaris van stukken betreffende de stichting van het Bacx-koorke, 31 december 1657.
95.	GA Helmond, Helmond R 235, p. 224, 7 februari 1551.
96.	GAH, R 1475, f 261, 25 augustus 1604.
97.	SAE, Eindhoven R 31(II), f 27v, 9 april 1572. GAH, R 1379, f 451v, 8 augustus 1561. Overige bronnen bij Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 137, 138
98.	E. de Bom en H. Potmeyer, „De incunabelen of wiegedrukken van de hoofdbibliotheek der stad Antwerpen', Het Boek, VIII (1919) 174.
99.	GA Helmond, Helmond R 232, p. 77, 8 februari 1542. R 234, p. 70, 15 augustus 1545.
100.	GA Helmond, Helmond R 232, p. 104, 18 maart 1543. R 235, p. 305, 19 maart 1552; p. 307, 16 maart 1552. R 236, pp. 149 en 152, 30 september 1558; p. 319, 12 oktober 1562; p. 343, 1 februari 1563; p. 358, 30 april 1563; p, 393, 29 januari 1564; p. 421, 29 juli 1564. R 237, no 23, 1 februari 1565; no 131, 18 mei 1566; no 189 en 190, 4 januari 1567. R 238, p. 74, 23 augustus 1569; p. 198, 23 juni 1571. R 239, p. 18, 7 februari 1572; p. 85, 4 augustus 1573; p. 155, 5 februari 1574.
101.	GA Helmond, Helmond R 228, p. 393, 21 maart 1509.
102.	GA Helmond, Helmond R 234, p. 59, 15 mei 1545.
103.	GA Helmond, Helmond R 236, p. 82, 25 april 1557. R 239, p. 192, 19 juni 1574.
104.	GA Helmond, Helmond R 242, p. 283, 27 juli 1595.
105.	GA Helmond, Helmond R 238, p. 58, 13 mei 1569. GAH, R 1379, f 469, 1 september 1561. R 1383, f 221v, 5 februari 1562.
106.	GAH, R 1338, f 17, 20 oktober 1542. R 1361, f 131v, 2 december 1552. R 1363, f 36v, 4 december 1552; f 42, 7 december 1552. R 1366, f 534, 3 april 1554. R 1373, f 172, 5 januari 1557. R 1374, f 27, 27 juli 1557; f 423v, 19 september 1558. R 1843, f 382, 14 maart 1548. GA Helmond, Hean Middelburg in den landsheerlijken tijd, dl III ('s-Gravenhage, 1931) 423.
108.	GAH, R 1383, f553, i.m. 5 februari 1564. R 1385, f 206, 5 februari 1564. R 1405, f 85v, 9 september 1583.
109.	GAH, R 1421, f 99v, 23 september 1589. Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 143.
110.	GAH, R 1529, f 65v, 22 november 1617.
111.	V. Gaillard, épitaphes des Néerlandais (Belges et Hollandais) enterrés à Rome (Gand, 1853) 106.
112.	GAH, R 1397, f 411v, 1 maart 1573. R 1473, f 270v, 2 juli 1603.
113.	GAH, Aanwinsten 7851, f 387v, 1540.
114.	Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, V, 605, 606. Van den Eisen en Hoevenaars, Analecta Gijsberti Coeverincx, II, 264.
115.	GAB, R 682, f 275, 4 juli 1563. GAH, R 1376, f 356v, 17 augustus 1559. R 1378, f 321, 27 maart 1560. R 1379, f 172v, 6 februari 1561. R 1381, f 332, 10 december 1561; f 344, 11 december 1561. R 1383, f 362, 12 mei 1563; f 386v, 8 juni 1563; f 553, 27 september 1563. R 1397, f 110v, 13 februari 1572; f 675, 12 juli 1574. R 1400, f 432, 7 april 1576. R 1412, f 91, i.m. 29 juli 1573. R 1805, f 11v, 12 maart 1556. A.G. J. Mosmans, „De Bossche stads-secretaris Gerrit Gerrits Colen en zijn afstammelingen in de vrouwelijke lijn", Taxandria, XLI (1937) 5, 6. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I, 266.
116.	ARAB, Raad van State en Audiëntie 1250-I, f 13v, 19 juli 1553. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, IV, 207.
117.	GAH, N 2659A, f 91, 16 mei 1547. R 1381, f 379v, 15 januari 1562; f 395, 22 januari 1562. R 1383, f 69, 14 december 1562; f 171b, 29 januari 1563. R 1402, f 305v, 18 juli 1578. R 1843, f 371, 10 oktober 1547. R 1846, f 320, 30 december 1563. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I, 287; II, 130.
118.	GAH, R 1406, f 36, 10 mei 1586; f 41v, 17 juni 1586. R 1417, f 102, 11 april 1580. R 1423, f 189, 17 juni 1597. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 553. Zuidema 1898, 262.
119.	GAH, R 1858, ongef., diverse akten.
120.	C.R. Hermans, Bijdragen tot de geschiedenis, oudheden, letteren, statistiek en beeldende kunsten der provincie Noord-Braband (2 dln; 's-Hertogenbosch, 1845) I, 136, 144. P. Cuypers van Velthoven, Documents pour servir a l'histoire des troubles réligieux du XVI^me siècle dans le Brabant septentrional. Bois-le-Duc (1566-1570), (Bruxelles, 1858) 312. Van Zuylen, Inventaris der archieven, II, 833, 919.
121.	H. van Alfen, „'s Hertogenbosch en de prins van Oranje", in: 's Hertogenbosch 1185-1935 ('s-Hertogenbosch, 1935) 121. L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht. Staatkundige geschiedenis 1576-1579 (Nijmegen, 1959) 13, 23, 27, 32, 33, 40, 59, 79, 92.
122.	GAH, R 1430, f 135v, 12 oktober 1590. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I, 266.
123.	GAH, R 1399, f 435, 9 september 1575.
124.	C.R. Hermans, Geschiedkundig mengelwerk iver de provincie Noord-Braband (2 dln; 's-Hertogenbosch, 1840-1841) II, 131.
125.	GAH, R 1475, f 261, 25 augustus 1604.
126.	GAH, R 1423, f 189, 17 juni 1597. R 1475, f 11v, 19 november 1603. R 1924, ongef., 21 november 1606.
127.	A. van der Does de Willebois, Studiebeurzen. Beurzenstichtingen voor de stad en voormalige meierij van 's-Hertogenbosch (4 dln; 's-Hertogenbosch, 1904-1906) II, 123, 125, 126.
128.	SAA, N 2256, dl 2, f 76v, 7 februari 1626. GAH, N 2665, 27 januari 1637. A.M. Frenken, Helmond in het verleden, dl II ('s-Hertogenbosch, 1929) 86. Van de Mortel, „Herincx in 's-Hertogenbosch", Taxandria, IL (1942) 262.
129.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I, 85.
130.	GAH, N 2682, no 115, 27 november 1651.
131.	RAH, Loon op Zand R 78, ongef., 1 juli 1660.
132.	[A.F.O.] van Sasse van Ysselt, „Akten, betreffende de Bossche familie Tielmans zich noemend Van Breugel en hare verwantschap met Hester van Grinsven", Taxandria, XXV (1918) 112, 113.
133.	H. Bots, I. Matthey en M. Meyer, Noordbrabantse studenten 1550-1750 (Tilburg, 1979) 476, no 3206.
134.	Bots e.a., Noordbrabantse studenten, 475, no 3205.
135.	GAH, R 1417, f 195v, 11 januari 1581. R 1425, f 373, 5 april 1606. R 1428, f 416v, 19 februari 1620. R 1453, f 98v, 21 mei 1609. R 1854, f 158, 4 augustus 1606.
136.	N.H.L. van den Heuvel, De ambachtsgilden van 's-Gravenhage vóór 1629. Rechtsbronnen van het bedrijfsleven en het gildewezen (Utrecht, 1946) 658.
137.	RAH, Loon op Zand R 64, f 6v, 12 november 1625. Overige bronnen bij Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 151, 152.
138.	SAO, R 158, p. 291, 13 mei 1633.
139.	GAH, R 1541, f 14, 27 oktober 1629.
140.	RAH, Raad van Brabant 741, f 229v, no 3628, 15 juli 1665. GAH, N 2733, f 44, 25 april 1675; f 67, 8 juni 1675. R 582, 1663. R 583, 1664-1665. R 584, 1666-1675. J.J.M. Heeren, „De familie Herinckx (Helmond)", Taxandria, XXVIII (1921) 24.
141.	RAH, Hilvarenbeek R 48, f49, 10 maart 1632. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 280, 281.
142.	GAH, N 2665, ongef., 21 april 1632. Vgl. RAH, charterverzameling Provinciaal Genootschap, no 267b, 3 juli 1630.
143.	GAH, N 2733, f 44, 25 april 1675.
144.	Bots e.a., Noordbrabantse studenten, 365, no 2173.
145.	ARAG, Staten-Generaal 3277, f 410v, 14 april 1668; f 423, 17 april 1668; f 456v, 23 april 1668.
146.	GAH, R 1523, f 324v, 30 mei 1623. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, V, 360.
147.	GAH, Tafel van de Heilige Geest, Voorlopige inventaris van de blokken 234D, 15 april 1655; 2283, 8 mei 1659. R 1541, f 15, 27 oktober 1629. R 1643, f 160v, 1 maart 1668.
148.	GAH, R 1425, f 71, 31 juli 1603. N 2665, ongef., 23 mei 1615.
149.	GAH, R 1856, f 409, 23 november 1624.
150.	GA Helmond, Helmond R 232, p. 104, 18 maart 1543. R 238, p. 58, 13 mei 1569. R 244, p. 251, 21 april en 11 september 1599.
151.	GA Helmond, Helmond R 239, p. 381, 5 februari 1578.
152.	GAH, R 1430, f 307, 12 maart 1591.
153.	ARAB, Rekenkamer 13008.
154.	J.J.M. Heeren, „Het schrijf ambacht van Peelland", Brabants Jaarboek (1950) 79.
155.	Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 143, 144.
156.	GAH, R 1420, f 43v, 14 november 1597. R 1421, f 99v, 23 september 1589; f 181, 30 december 1589. GA Helmond, Helmond R 242, p. 11, 3 februari 1590. R 245, f 49, 2 september 1604; f 86, 19 maart 1605. Verdere bronnen bij: Adriaenssen, „De gerechtigden tot het Bacx-koorke", 144, 145.
157.	RAH, Aarle-Rixtel R 68a, f 16, 29 oktober 1587; f 53v, 5 november 1590; f 126, 26 maart 1599; f 127, 15 juli 1599; f 136v, 4 mei 1601. GA Helmond, Helmond R 244, p. 215, 21 april 1599; p. 251, 11 september 1599.
158.	Bots e.a., Noordbrabantse studenten, 711.
159.	RAH, Aarle-Rixtel R 69, ongef (f 2).
160.	RAH, Aarle-Rixtel R 69, ongef., 11 december 1607.
161.	RAH, Aarle-Rixtel R 71, f 85, 28 april 1626. R 72, f 22, 3 februari 1633; f 121, 16 januari 1637; f 132v, 4 augustus 1637. GAH, R 1555, f 175, 11 november 1636. A.F.O. van Sasse van Ysselt, Oorkonden betreffende Rixtel, ('s-Hertogenbosch, 1920) 158.
162.	J.A. ten Cate, De notariële archieven in Noord-Brabant ('s-Gravenhage, 1957) 32.
163.	RAH, R 71, f 161v, 13 november 1628.
164.	A.M. Frenken, „Aanvullingen op Schutjes 'Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch', Bossche Bijdragen, XXIII (1956-1957) 49.
165.	GAH, R 1573, f 178v, 1 december 1650. J.P.W.A. Smit, „Het schilderstuk der collatoren der beurzenstichting van heer en meester Jan van Aerle", De Brabantse Leeuw, XIII (1964). J.A.W. Swane, „Verbeeck", De Brabantse Leeuw, XIV (1965).
166.	RAH, Aarle-Rixtel R 68a, f 127, 15 september 1599. R 69a, ongef., 11 december 1607. GA Helmond, Helmond R 244, p. 215, 21 april 1599; p. 251, 11 september 1599.
167.	Haar dochter Meysken Claes van Berckel, in 1607 nog ongehuwd, trouwde met Jan Loyen (RAH, Aarle-Rixtel R 71, f 19, 29 mei 1623).
168.	RAH, Aarle-Rixtel R 69a, ongef., 11 december 1607. R 70, f 20, 5 maart 1612.
169.	Mogelijk te identificeren met mr Jan Goyaert Henricxss van Aerlebeeck, in 1613-1614 sekretaris van Son en Breugel, later notaris te 's-Hertogenbosch (GAH, R 1490, f 134v, 23 december 1614. Ten Cate, De notariële archieven in Noord-Brabant, 122, 124).
170.	RAH, Aarle-Rixtel R 72, f 132v, 4 augustus 1637. GAH, R 1555, f 175, 11 november 1636.
171.	GAH, Aanwinsten 7851, f 168v, 1521. R 1279, f 330, 18 januari 1509; f 466v, 7 september 1509; f 485v, 28 november 1509. R 1280, f 429, 24 april 1510. R 1290, f 139, 1 maart 1518. R 1291, f 332, 31 maart 1518. R 1294, f 165, 7 september 1521. R 1296, f 351 , 28 augustus 1522. R 1299, f 47 , 1 december 1522. R 1300, f 107v, 23 februari 1524; f 224, 6 september 1524; f 404v, 14 mei 1524. R 1303, f 42v, 16 december 1524; f 269v, 5 september 1525. R 1305, f 75v, 5 februari 1526; f 178, 4 juli 1526; f 199v, 17 augustus 1526. R 1314, f 59v, 20 januari 1531. R 1321, f 92v, 8 februari 1535. R 1325, f 247v, 7 april 1536. R 1326, f 221v, 5 mei 1537. R 1342, f 253v (7 maart 1544. B.v.B., „Het geslacht van den Bosschen stadssecretaris Gerrit Colen", Taxandria, XLV (1938) 53. Ch.C.V. Verreyt, „Zegelafbeeldingen", De Navorscher, XL (1890) 523.
172.	p. Gerlach O.F.M. Cap., „Enige Bossche beeldhouwers ten tijde van Jeroen Bosch", Varia Historica Brabantica, IV (1975) 369.
173.	GAH, R 1300, f 164v, 29 april 1524. A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars of bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekeningen uit de schepenprotocollen, ioopende van 1500-1810 (3 dln; 's-Hertogenbosch, [1911-1914]) III, p. 190.
174.	J.J.M. Heeren en J.P.W.A. Smit, Inventaris van het huisarchief van Helmont, (berustende in het archief-depôt der gemeente Helmond) benevens een regenstenlijst van de oorkonden (Helmond, 1926) 211, regest 350, 5 september 1517.
175.	J. Lijten, „Gewestelijke leningen in 1528 en 1529", Campinia, XXI (1991) 46.
176.	GAH, R 1327, ff 281v en 282v, 23 juli 1538.
177.	R.A. van Zuylen, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch. (Stadsrekeningen van het jaar 1399-1800) (2 stukken; 's-Hertogenbosch, 1863-1866) I, 311.
178.	J. van Oudenhoven, Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt s'Hertogen-Bossche ('s-Hertogenbosch, 1670) 71. B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629. De bestuursorganisatie van een Brabantse stad (Assen, 1986) 271, 272.
179.	GAH, R 1333, f 442, 27 mei 1541. A. Smijers, „De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch", Tijdschrift der Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis, XVI (1946) 19.
180.	GAH, Sacramentsbroederschap 37, (1533-1544).
181.	C.R. Hermans, Verzameling van kronyken, charters en oorkonden betreffende de stad en meijerij van 's Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1848) 118.
182.	J. Mosmans, De St Janskerk te 's Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1931) 334.
183.	Kathedraalarchief Sint Jan 's-Hertogenbosch, doos testamentaire stukken 1364-1590, schepenbrief van Den Bosch, 7 november 1584.
184.	GAH, Aanwinsten 7851, ff 227v, 228, 230v, 265. R 1843, f 313, 23 augustus 1546.
185.	GAH, R 1321, f 103, 13 februari 1535.
186.	RAH, Charter ver zameling Provinciaal Genootschap, inventaris 1915, no 516. GAH, R 444, ongef., 7 september 1540. R 1321, f 92v, 8 februari 1535. R 1325, f 247v, 7 april 1536. R 1843, f 142, 5 januari 1543. Ambachtsgilden 152, voorin. ARAB, Rekenkamer 13008, rekening Sint Jan - Kerstmis 1541.
187.	GAH, B 50, 1543-1544, sub afgestorven lijfrenten.
188.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 158.
189.	GAH, R 1399, f 224, 24 februari 1575.
190.	GAH, R 1372, f 29v, 8 maart 1556: vermelding van een Peter Jan Henricxss van den Broeck.
191.	GAH, R 1399, f 224, 24 februari 1575. Verreyt, „Zegelafbeeldingen", 582.
192.	GAH, R 1407, f 90, 16 mei 1591.
193.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 210, 211.
194.	C.F.X. Smits, De grafzerken in de kathedrale Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1912) 28: grafsteen van Embert Claesszoen en zijn vrouw Elsken met de familiewapens.
195.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 405.
196.	GAH, N 2659A, f 5, 24 januari 1545.
197.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 347.
198.	RAH, Rentmeester Generaal 280, f 20v. GAH, R 1383, f 549, 24 september 1563. R 1397, f 221, 8 augustus 1573. R 1412, f 144, 6 juli 1574. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 191.
199.	GAH, N 2659A, f 25, 11 juni 1547.
200.	GAH, R 1406, f 232, 27 juli 1588. R 1466, f 3v, 2 december 1593. R 1851, f 67, 17 november 1593. RAH, Oorkonden verzameling van het Provinciaal Genootschap, nieuwe catalogus, 1e supplement, no 485, 3 november 1625. Verreyt, „Zegelafbeeldingen", 582. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I, 150-152; II, 68; III, 572, 573, 584.
201.	GAH, R 1844, f 183, 22 december 1554.
202.	GAH, R 1849, f 147, 1 juni 1582.
203.	Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 584.

De Brabantse Leeuw 41 (1992) 231-254; 42 (1993) 16-20

De erfgenamen van heer Ghijsel Back

Op deze pagina

Zie ook